Recensie

Moedig zijwaarts

Door Sanne Lohof, geplaatst op 2 december 2015

Moedig Zijwaarts kaft
‘Het plezier van een boekenwinkel in de luwte van de waan van de dag’, zo omschrijft auteur Ton Schimmelpennink het zelf. Ruim twintig jaar al is hij eigenaar van Boekhandel Schimmelpennink aan de Weteringschans in Amsterdam. Dit jaar verscheen Moedig Zijwaarts, een collectie verhalen die een deel van de geschiedenis van de boekhandel en het dagelijkse reilen en zeilen vertelt.

Maar eigenlijk moet ik deze recensie beginnen met een anekdote. Ik was een aantal maanden geleden in Boekhandel Schimmelpennink om een kaartje te kopen. Er komt een vrouw binnenlopen die op zoek blijkt naar een specifiek boek: ‘Goedendag, ik zoek een boek. Ik dacht aan de nieuwe van Joris Luyendijk, over die banken. Maar eigenlijk zoek ik een grappig boek. Heeft u die ook?’ De medewerker denkt even na, kijkt rond, en stelt dan een tweetal boeken voor. ‘Oh ja,’ zegt de medewerker, ‘en dit is ook een grappig boek, van de eigenaar van deze boekhandel. Ja, ik heb het gelezen en ik vind het echt heel grappig’. De vrouw neemt het boek over, draait het om en bladert het wat door. Het blijft even stil. ‘Doet u mij toch maar dat boek van Joris Luyendijk,’ zegt de vrouw. Terstond besloot ik het boek van Ton Schimmelpennink te kopen, niet wetende dat deze anekdote aardig typerend zou worden voor het boek.

Veel van de verhalen in Moedig Zijwaarts hebben een essayistisch karakter, met soms de neiging om wat door te kabbelen, en een zeggingskracht die vooral tussen de regels door te lezen is. De verhalen zijn voornamelijk observaties, die – het moet gezegd – wel ergens doen denken aan Carmiggelt. Vaak met humor en in enkele gevallen met een duidelijk mening. Het zijn vooral de dialogen die niet altijd ergens heen lijken te gaan, maar het is mijn generatie – van rond de 30 – wel vaker verweten dat wij teveel focussen op richting, doel, efficiëntie en ‘de zin van het alles’. De ‘luwte van de waan van de dag’ is ons zogezegd niet zeer bekend. Op andere momenten zijn de dialogen voortreffelijk opgebouwd:

De winkeldeur gaat open. Er komt een mevrouw binnen met een hondje.
‘Goedenmiddag’.
Het hondje snuffelt aan de benen van de boekhandelaar.
‘Zit!’, roept de boekhandelaar.
Het hondje springt op z’n schoot.
‘Dood!’, commandeert hij nu.
De mevrouw kijkt geamuseerd toe en zegt: ‘Het is een Spaans hondje uit het asiel, die moet de taal nog leren.’
De boekhandelaar vraagt wat hij kan betekenen.
Ze zegt: ‘Ik stond voor Polare, maar die was gesloten. Weet u eigenlijk waarom ze dicht zijn?’
‘Nou,’ zegt de boekhandelaar, ‘het gerucht gaat dat het hoger management hun business-model per abuis had afgestemd op de verkoop van plofkippen. Dat ging dus niet goed.’
‘Toch zonde,’ zegt de mevrouw.
‘Doodzonde,’ zegt de boekhandelaar.
‘Maar wel fijn voor u,’ zegt de mevrouw. ‘Anders was ik niet bij u terechtgekomen.’
‘Ik vind het meer nogal tragisch,’ zegt de boekhandelaar, ‘dat we in Amsterdam nu geen boekwinkel meer hebben die alles heeft wat wij niet hebben. Stel bijvoorbeeld dat u een boekje zoekt over de opvoeding van Spaanse hondjes.’
‘En zoiets heeft u niet?’ vraagt de mevrouw.
De boekhandelaar schudt zijn hoofd.
Het is even stil in de winkel. Het drama van de teloorgang van Polare, ooit het trotse Scheltema, in een notendop.
‘Het enige boek dat ik zo gauw kan bedenken waar een hond in voorkomt,’ zegt de boekhandelaar tenslotte, ‘is een boek over een autistisch jongetje.’
‘Ach jee,’ zegt de mevrouw, ‘nou ik vind ’n hondje al genoeg.’

In een aantal verhalen komt de activistische boekhandelaar naar voren. Het zijn die verhalen die het meest bijblijven, waarin de oprechte irritatie, woede, verbazing en humor ongetwijfeld aanleiding zijn geweest voor de boekhandelaar om er eens goed voor te gaan zitten:

Een ander probleem waar je oog voor moet hebben om het op te merken is het oprukkend bestickeringsgebeuren in de boekenwereld. Pak je als onschuldige boekhandelaar de nieuwe boeken uit de dozen, zitten ze tegenwoordig steeds vaker volgeplakt met grote ronde stickers met opschriften als: Nú 12,50, of Genomineerd, of Gezien op TV!
Misschien niet wereldschokkend, deze plaag. Maar wie moet die stickers er even zo hard weer vanaf krabben?
En wie heeft dat nou bedacht?
Ik vrees dat dit ooit als volgt is gegaan.
Het is vergadertijd op de uitgeverij.
‘Oké mensen, hoe gaan we dit prachtboek eens extra promoten,’ roept de uitgever.
‘Een goeie flaptekst,’ roept Evelien.
‘Heel goed Evelien, maar al onze boeken hebben al goeie flapteksten.
En jij Harminke, wat vind jij?’
‘Een fijne quote op de omslag van onze eigen topauteur. Doet ie vast wel voor een dineetje.’
‘De omslag is al gedrukt Harminke, daar kom je te laat mee aanzetten.’
En daar steekt Catelijn, doctorandus in de communicatiewetenschappen heel dapper haar vinger omhoog. ‘We plakken een grote gele sticker op de voorkant. En daar zetten we dan op: LEES DIT BOEK. Je moet de mensen een beetje triggeren. Heb ik op school geleerd.’
‘Geweldig plan Catelijn,’ roept de uitgever. ‘Ik zou zeggen, bel meteen de Stickerkoning.’

Zo richting het einde van het boek moet ik bekennen dat ik de boekhandelaar en zijn observaties ben gaan waarderen en wat beter begrijp hoe de ‘luwte van de waan van de dag’ eruit ziet voor een boekhandelaar. Ik schenk een glaasje rode wijn in en mijmer nog wat na. Het was een grappig boek.